‘Leren doe je door te doen alsof je het al kan.’
In een boeiend en beeldend betoog in de Hofzaal van Warmonderhof in Dronten breekt filosoof en hoogleraar aan de Radboud Universiteit in Nijmegen Jan Bransen een lans voor hervorming van het onderwijs.
In onze samenleving hebben wij een soort ladder gecreëerd waarin het eerste deel gereserveerd is voor school, terwijl daarna het leven begint. School is een instrument geworden waar we toetsen en meten en als het in de ogen van volwassenen goed genoeg is, steken we de vlag uit omdat er een mijlpaal is bereikt. Ergens bovenaan de trap gloort in de ogen van het kind het leven van grote mensen, dat ideaal lijkt. Maar wat nu als het werkende leven ook niet altijd even leuk is?
De letterlijke vertaling van het oorspronkelijk Griekse woord ‘leren’ is: vrije tijd. Dat idee lijkt in ons systeem verdwenen.
Bransen pleit voor een sfeer op school waar we het goed hebben met elkaar. Elk kind wil van nature leren en grote mensen hoeven alleen maar die wil uit te dagen. School zou een wederzijds proces tussen leerling en leraar moeten zijn: met elkaar oefenen in een ruimte waar het veilig is en waar je niet wordt afgerekend, maar gewaardeerd. Laat kinderen oefenen alsof ze iets al kunnen en ze worden vanzelf beter, op hun eigen manier. Fietsen leren we een kind ook niet door hem te vertellen hoe het moet. Nee, we doen alsof hij het al kan, zetten hem op de fiets en begeleiden hem dan.
Het gaat niet altijd om het resultaat: de weg van leren is ook een weg van leven. Bransen maakt dit beeldend door het te vergelijken met het oplossen van een puzzel. We kijken niet achterin het boekje naar de oplossing, maar gaan zelf op zoek. We willen genieten van het oplossen. Zo zou ook onderwijs moeten zijn.
De maatschappelijke ladder zoals wij die gecreëerd hebben, zorgt voor ongelijkheid. Immers, als er mensen naar de bovenste tree stijgen moeten er ook mensen onderaan staan. Maar hoe reëel is dat?
Bransen pleit ervoor kinderen zoveel mogelijk ongelijk te behandelen vanuit de gedachte dat ieder mens anders is, maar gelijk te waarderen. School zou meer ontwikkelingsgericht moeten zijn en improvisatievermogen stimuleren in plaats van almaar toetsen. Een geslaagde toets impliceert dat het leren ten einde is en dat klopt niet. Het goed hebben met elkaar creëert een sfeer waarin ieder vanzelf leert en trots kan zijn op zichzelf. In die zin kan het VWO en de HAVO veel leren van bijvoorbeeld praktijkonderwijs.
In de paneldiscussie na afloop van de lezing komen interessante aanvullingen.
Caren Japenga, historicus en bestuursvoorzitter van het Almere College in Dronten en Kampen, benadrukt dat de school het niet alleen kan. De hele samenleving heeft invloed, bijvoorbeeld de vraag hoe krijgen ouders het vertrouwen dat het goed komt als we minder toetsen?
Rieke van Bemmel, Hogeschool Utrecht, doet promotieonderzoek naar het curriculum van de lerarenopleiding. Zij stelt dat ze leraren nog altijd opleiden met het systeem als bijvoorbeeld IKEA: iedereen moet hetzelfde en het hele pad volgen, ongeacht talenten. In haar onderzoek zoekt zij naar wegen om dit te veranderen. Jan Bransen geeft de oplossing: laat pabo studenten al doende het vak leren, laat hen zelf de vaardigheden ontwikkelen en ontdekken dat ze het goed genoeg kunnen.
Jimke Nicolai, onderwijskundig pedagoog, onderzoekt methoden van betekenisvol onderwijs. Hij vertelt over de methode om leerlingen elke week een verhaal te laten schrijven en uit al die teksten ontstaan vragen waar ze die week mee aan de slag gaan.
In de zaal wordt de vraag op tafel gelegd: Wat is succes eigenlijk? Moet je iets kunnen om er te mogen zijn? Een mooie vraag om nog eens over door te mijmeren.
Jan Bransen zegt tenslotte natuurlijk te weten dat veranderingen niet zo simpel zijn en dat er veel moet gebeuren om ons bestel te veranderen. Hij hoopt met zijn verhaal deze avond in ieder geval te hebben bereikt dat de toehoorders, waaronder veel onderwijsmensen, zich een beetje oncomfortabel zijn gaan voelen. Want dat is de eerste stap op weg naar verandering.
De volgende dag las ik op Facebook een reactie van een bezoeker: ‘Ik ben vanochtend mijn les begonnen met de vraag: ‘Hebben we het vandaag goed met elkaar?’ Jan Bransen zou tevreden zijn.
Na een samenvattend slotwoord door Ingrid Veeman van Filosofisch Café Dronten, die de avond op een fantastische en deskundige manier heeft geleid, is er gelegenheid om na te praten bij een drankje. Een geslaagde avond.
Lees hier de reflectie naderhand van panellid Jimke Nicolai.
Tekst: Truus van Keulen
Foto’s: Wim Hijink
Filosofisch Café Dronten is een initiatief van Odd Fellows Dronten