75 jaar vrijheid ! Hoe vrij zijn we en willen we zijn?
Vanaf dat ik mij kan herinneren werden er in mijn jeugd verhalen verteld over oorlog en bevrijding en dat we ons er bewust van moeten zijn dat leven in vrijheid een groot goed is en zeker niet vanzelfsprekend is. Maar wat is vrijheid?
Er zijn vele manieren om over vrijheid te denken en deze te definiëren. (Die vrijheid hebben we gelukkig en neem ik hier dan ook) Eén van onze kandidaten van de Essaywedstrijd formuleerde vrijheid als volgt: de mogelijkheid voor ieder mens om naar eigen wil te handelen.
Politiek filosoof Montesquieu vond dat echte vrijheid de vrijheid is om te kunnen doen wat je moet doen. Oftewel: de vrijheid om je geweten te volgen.
Of, volgens Mandela: vrijheid is niet alleen het afwerpen van ketenen, maar het leven op een wijze die de vrijheid van anderen respecteert en vergroot. En zoals de Zwitserse schrijver / filosoof Bieri, ook wel bekend als Pascal Mercier, zegt: Vrijheid ontstaat als wat je wilt, samenvalt met wat je doet.
Zelf werd mij altijd bijgebracht dat mijn vrijheid daar ophield waar de vrijheid van anderen begon en dat de grootste vrijheid de vrijheid van denken is.
Je zou kunnen zeggen dat de manier waarop we over vrijheid denken kan worden gerangschikt in de ik-vrijheid aan de ene kant en de wij-vrijheid aan de andere kant van het spectrum.
In tijden van oorlog, revolutie en onrust, lijkt de wij-vrijheid voorop te staan. Je bent solidair, saamhorig met elkaar, want je strijdt voor de vrijheid van het gedachtegoed van de groep. Je hebt een gezamenlijk doel. Het collectief is belangrijk.
Daar lijkt in vredestijd verandering in te komen. De individuele vrijheid begint een grotere rol te krijgen.
Na 75 jaar vrijheid, in vrede levend met elkaar, zijn we wat de ik-vrijheid betreft in de Westerse wereld al een eind op weg gegaan. Je hebt vrijheid van godsdienst en onderwijs in ons land. Je mag geloven wat je wilt en dit uitdragen en je mag zelf de keuze maken voor het soort onderwijs dat je wilt volgen op een bepaalde leeftijd. Daarvoor bepalen je ouders dit, maar die kunnen dan ook weer kiezen voor bijvoorbeeld een vrije school of om zelf het onderwijs van de kinderen op te pakken.
Wil je je eigen regering kiezen of zelf vormen, dan is er het algemeen kiesrecht. Hetgeen dan weer wel betekent dat iemand met een totaal andere mening het voor het zeggen kan krijgen.
Je hebt namelijk ook vrije meningsuiting: dat wat jij vindt mag je publiekelijk verkondigen. Dit dan gelukkig weer tot op zekere hoogte.
Je bent vrij om de keuze te maken voor je eigen ontwikkeling. De afgelopen decennia rezen cursussen voor persoonlijke ontwikkeling als paddenstoelen uit de grond. Je bent vrij om de hele wereld over te reizen als je dit wilt. Voor beide zaken heb je dan wel de financiele vrijheid nodig, die zich helaas niet iedereen kan permitteren. Aan vrijheid zit kennelijk toch een prijskaartje en misschien ook wel de druk om van al die vrijheden gebruik te moeten maken.
Hoewel wij hier in Nederland al zo lang in vrijheid leven, bekruipt me wel het gevoel dat dit voor een steeds groeiender aantal mensen op deze aardbol niet geldt. De geschiedenis leert ons dat dit niet zonder gevolgen kan blijven. Over dit probleem een andere keer.
Hoe zit het met mijn eigen vrijheid? In hoeverre voel ik mij vrij en wil ik ook vrij zijn?
Het simpele feit dat ik weet dat het leven eindig is legt me al een beperking op. Dat ik niet weet wanneer dit is geeft me daarentegen een gevoel van oneindigheid, een soort van vrijheid zoals ik dat het sterkst ervaren heb in mijn jeugd waarin de wereld voor me open lag. De meeste jonge mensen hebben dat perspectief en dat is maar goed ook.
Elk mens heeft andere mensen nodig en wil bij een groep horen, zo ook ik. Je gaat verbintenissen aan. Je maakt zelf een groep of sluit je aan bij een groep en je geeft zo een stukje vrijheid op. Voorwaarde voor mij voor het opgeven van vrijheid is dat zo’n persoon of groep hetzelfde gedachtengoed heeft als ik heb en ik mij daarbinnen vrij voel dit te blijven evalueren en bijstellen. Dat alles zonder afbreuk te doen aan mijn eigen persoonlijkheid, want dat maakt me onvrij.
Illustratief hiervoor vind ik het gedicht REBEL over vrijheid uit de boekenweek van Ellen Deckwitz. Mark Rutte heeft het vast ook gelezen! Het gaat als volgt:
Oh ja, ze zeggen altijd wel dat je gewoon jezelf moet zijnmaar daarmee bedoelen ze net als de rest.
Houd als dat niet lukt dan tenminsteje bek. Weinigen mogen echt bestaan en zelden
ben je mooi genoeg, licht genoeg, gewoon genoeg.
Als je het waagt je niet te schamen gillen ze al om je opheffing, hoe ontzettend zonde je bent
van het vlees, de aandacht en de tijd. Laat memet iedere hartslag hen trotseren. Elke klop is een bewijs
dat ik er ben en een wereld weiger die niet voor mij isgemaakt. Ik schrijf u vanuit een incompleet lijf
dat kan maar vertikt te buigen, een onneembaregeest zingt hier rond en ik blijf ademen tot ze erbijneervallen, tot ik zelf mag bepalen dat ik onopgemerkt blijf.
Ja, het niet willen opvallen is dus ook een manier van vrij willen zijn en ik kan mij er alles bij voorstellen. Zeker in deze tijd waarin iedereen op social media zijn mening over jou meent te moeten ventileren en waarin de bekende big brother is watching you. Want,vergis je niet, alles wat je opneemt en op social media verschijnt, gaat nooit meer weg.
Er zijn ook mensen die onder vrijheid verstaan dat zij zich niet aan door overheden opgelegde regels hoeven te houden. Zoals de club die zich Viruswaarheid noemt of de “Ik doe niet meer mee” beweging. Met dit virus snap ik dat onze emotionele huishouding langzaam uitgeput raakt door een strijd waarvan niemand weet of en wanneer die te winnen is. Een kat in het nauw maakt dan rare sprongen. Daar men vrij is in het uiten van de mening hierover, bleef ook de reactie niet uit.
Ook ik heb wel eens het gevoel dat je als oudere in deze Corona tijd beperkt wordt in je doen en laten, je vrijheid om naar eigen wil te handelen. Van alle kanten wordt op apocalyptische toon beweerd dat we een nieuwe samenleving zullen moeten scheppen op de puinhopen van de oude, dat die beter en duurzamer zal worden of juist niet, dat de verschillen tussen arm en rijk groter zullen worden of juist niet, dat we geleerd zullen hebben van deze pandemische ervaring of juist niet. De toekomst lijkt een echoput waarin iedereen zijn eigen hoop of vrees terug hoort.
Er zit even een knik in de toekomst die we ons hadden voorgesteld, een periode waarin we plannen moeten bijstellen, uitstellen, soms afstellen, andere plannen moeten maken. Er is een factor bij gekomen die we mee moeten wegen. Een gevoel van onvrijheid dringt zich dan op, ook bij mij. Misschien zit mijn vrijheid niet in de situatie zelf, maar in de betekenis die ik er aan geef.
Het leven dwingt ons altijd al tot wendbaarheid. We worden onverwacht geconfronteerd met ziekte (ik kan er over meepraten), afscheid, vertrek, conflict, ontslag. Soms komt dat door een betrekkelijk abstracte mondiale financiële crisis, soms door persoonlijke omstandigheden, soms door domme pech, en soms door een ontwrichtende pandemie. Het onverwachte in een mensenleven is ook gewoon. Maar je zou gek worden als je permanent gespannen als een veer het onverwachte zou moeten vrezen.
Het onverwachte vereist wat geduld en toegeeflijkheid. Niet zo toegeeflijk, haast ik erbij te zeggen, dat we door ‘vrijwillig’ een overheidsapp te downloaden de rechtsstaat op de tocht moeten zetten en en deel van onze vrijheid moeten opgeven. Maar gelukkig werkt de democratie nog en zijn de meesten van ons waakzaam en is er een hopelijk veilige app gebouwd.
Diep van binnen weet ik ook wel dat vrijheid heel betrekkelijk is en zeer afhankelijk is van je levensomstandigheden en waar je wieg staat. Zoals de Syrische man op de markt tegen Robert zei: “Meneer, op vele plekken op deze aarde leven mensen in de hel en zijn ze niet vrij, maar voor mij is het hier een hoekje van het paradijs op aarde.”
Toch denk ik dat we ook de crisis waarin we nu zitten zullen doorstaan. In een column van Nelleke Noordervliet las ik over Hannah Arendt die schreef over ‘nataliteit’, samen te vatten als het vermogen van de mens altijd weer te beginnen en opnieuw te beginnen.
Het menselijk denken en piekeren heeft al te vaak betrekking op het einde, op omgaan met verlies, op dood, op niet-zijn versus zijn, Sein zum Tode, zoals Heidegger dat noemde. Arendt zet daar haar nataliteit tegenover. Door het verdriet en de ellende heen blijft de liefde voor het leven en de moed opnieuw te beginnen.
Door de beperking in mijn vrijheid in de manier waarop ik het leven nu vier en ervan kan genieten word ik me meer dan ooit bewust van de waarden die ik het hoogst houd. En dat blijkt niet zozeer het uitzonderlijke te zijn, maar vooral het gewone, het herhaalde, het herhaalbare. Contacten met je gezin, je familie, je vrienden, je zusteren. Een praatje met de buren of met de kassière van de buurtsuper. Boeken lezen, schilderen. Maar ook zoiets simpels als het verkleuren van de bladeren in de herfst.
De waarde van het “gewone”.
Elke morgen jubelt de merel zorgeloos zijn lied. Dat gaat gewoon door. Daarom wil ik mij nu, net als Nelleke Noordervliet in haar column beschrijft, concentreren op het gewone, het onopvallend onveranderde en dat in een zelf gekozen vorm van vrijheid. Vrijheid in gebondenheid en verbondenheid. Dat geeft je moed en houvast in moeilijker tijden.